Wie is hier eigenlijk de baas?

“Wie is hier de grote baas?” vroeg ik vroeger gekscherend aan mijn jongste, toen hij in zijn pyjamaatje op de overloop stond. Hij was nog maar twee.


“IKKE!” riep hij, zijn speen triomfantelijk in de lucht houdend.

“Mama is de grote baas,” verbeterde ik hem.

“NEEEE, IKKE!!” riep hij, terwijl hij zich op zijn tenen groot maakte.


“Als mama zo met haar wenkbrauw doet, kun je beter stoppen,” gaf de oudste wel eens als tip als ik mijn wenkbrauw optrok.

Net als: “Je moet alleen tegen mama liegen als je héél zeker weet dat ze er nooit achter komt" ...toen de jongste met zijn zakken vol snoeppapiertjes en zijn mond vol chocolade ontkende dat hij snoep had gepakt.


“SORRY?” vroeg ik.
“Dat hij niet tegen jou moet liegen…” probeerde de oudste snel.

Nee vriend, dát zei je niet.

Nice try.


Ze hoeven mij geen “u” te noemen, maar mijn voornaam gebruiken ze ook niet. En uitgescholden ben ik nooit. Dat is tegenwoordig bijna een unicum. De oudste probeerde het ooit met “zeikwijf”, op weg naar boven. “WAT ZEI JE?!” brieste ik naar boven. “Nou… dat je soms kan zeuren,” verbeterde hij zichzelf bliksemsnel. 

We lachen erom, want iedereen weet wie de baas is. Zelfs de hond. Ik. Punt.


Natuurlijk zoeken ze als pubers de grenzen op: hoe laat ze thuis mogen komen, het eten dat niet smaakt (“ik bestel zelf wel wat”) en de spaarzame communicatie over hun leven. En nu is de oudste inmiddels 20, dus mag deels zeker zijn eigen beslissingen maken. Sterker nog, dat moet. Maar de basiswaarden vervagen niet.


Ik ben niet streng, meestal niet.  Maar soms wel.

“Jij bent bijna nooit boos, mam. Maar áls je boos bent, dan ben je héél boos.”

Klopt. Maak het daar dan ook niet naar. En dat weten ze.

 

Wanneer ouders met kleine kinderen klagen hoe zwaar het is, en denken dat het makkelijker wordt als ze ouder zijn, moet ik lachen. Sure… elke fase heeft zijn eigen uitdagingen. Ik merk wel steeds vaker dat ik uit een andere generatie kom. Ook in mijn opvoedingsstijl. Ja, ik maak het de jongens soms te makkelijk (curlingmoeder, check!) Ik ben niet perfect. Verre van. En ja, ik verdedig ze met mijn leven. Maar ik denk wel dat ouders tegenwoordig te vaak in debat gaan met hun kinderen. Terwijl sommige dingen gewoon géén discussie zijn.  "Waarom?", nou wat dacht je van: "omdat ik het zeg?" Ouderwets? ...Misschien. Is dat perse slecht? Ik vind van niet.

 

Sorry hoor, maar een twaalfjarige of zelfs een zestienjarige hoeft echt niet in debat over basiswaarden. Toch lijkt het alsof ouders tegenwoordig alles met hun kinderen moeten bespreken, onderhandelen, redeneren, argumenteren.  Hallo, dit is geen VN-onderhandelingsronde.


En dan het nieuws. Scholen die sluiten vanwege dreiging van geweld of zelfs schietincidenten? In Nederland? Serieus? Waar zijn de ouders van deze kinderen? Of zijn ze thuis heel anders? Was dat vroeger ook zo en heb ik het gewoon gemist? Of is het nu écht harder geworden? Want eerlijk, de wereld voelt harder. Verhard.

 

“NIET die filmpjes kijken,” waarschuw ik de jongens, over de beelden vol geweld die rondgaan.
“Ik heb ze al gezien,” zegt de jongste, schouders ophalend alsof het over het weerbericht gaat. Mijn zogenaamd tere zieltjes blijken allang gewend. Niet meedoen, maar ook niet meer onder de indruk. Het raakt me. De verharding. De onverschilligheid.

Ouders, scholen, gezag… wie is hier nou eigenlijk de baas?